Administratieve procedures | Sociale zekerheid
Wanneer u buitenlandse onderzoekers ontvangt zijn er een aantal sociale zekerheidsvraagstukken die relevant kunnen zijn. Op deze pagina worden een aantal hiervan nader toegelicht.
Uniek sociaal zekerheidsstelsel
In Nederland kennen we een uniek sociaal zekerheidsstelsel dat is opgedeeld in een aantal soorten verzekeringen/voorzieningen. Voor iedere categorie gelden andere regels. Hier staat in grote lijnen weergegeven uit welke voorzieningen het Nederlandse sociaal zekerheidsstelsel is opgebouwd.
De volksverzekeringen bieden een financieel vangnet voor inkomensrisico's van algemene aard. Onder de volksverzekeringen vallen de Algemene Ouderdomswet (AOW), Algemene Nabestaandenwet (Anw), Algemene Kinderbijslagwet (AKW) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Iemand die onder de volksverzekeringen valt, valt ook onder de Zorgverzekeringswet (ZVW). Lees meer over het ZVW en de ziektenkostenverzekering op de webpage 'Ziektenkostenverzekeringen' op de EURAXESS Netherlands website.
Bijzonderheid: Dat iemand géén sociale premies afdraagt maakt niet dat een persoon niet verzekerd kan zijn. Je bent verzekerd als je in Nederland ingezetene bent of onder de loonbelastingwetgeving valt.
De werknemersverzekeringen dekken de inkomensrisico's bij het verrichten van arbeid. Ze zijn met name gericht op mensen die hun werkzaamheden in dienstverband verrichten. Werknemersverzekeringen zijn de ziektewet (ZW), werkloosheidswet (WW) en wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
Bijzonderheid: iemand die wel werkzaamheden verricht, maar dit niet doet binnen een dienstverband, zal in de meeste gevallen geen dekking kennen voor deze verzekeringen.
De sociale voorzieningen bieden een financieel vangnet voor het ontbreken van inkomen. Een voorbeeld van een sociale voorziening is de Wet werk en bijstand (Wwb).
De overheid biedt lagere inkomens een compensatie aan voor algemene gebruikelijke kosten. Er zijn vier toeslagen, namelijk de huur-, kinderopvang- en zorgtoeslag en het kindgebonden budget.
Pensioen
Voor veel buitenlandse medewerkers is het interessant om te weten of ze in Nederland pensioen opbouwen. Een Nederlands pensioen bestaat uit drie soorten, namelijk de volksverzekering Algemene Ouderdomswet (AOW), het bedrijfspensioen opgebouwd bij werkgevers, en eigen aanvullende pensioengeld, bijvoorbeeld een lijfrentepolis (optioneel).
Uw buitenlandse werknemer met een arbeidscontract bouwt elk jaar (dat hij in Nederland verblijft) AOW-recht op. Als de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, wordt AOW uitgekeerd. Als de werknemer in het buitenland verblijft, kan er AOW worden uitgekeerd zolang er een verdrag is gesloten met dat land om uitkeringen te kunnen controleren. Welke landen dat zijn kunt u nalezen op de website van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Meer informatie over de AOW kunt u vinden op de website van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en de Rijksoverheid.
De buitenlandse medewerker die bij u in dienst is getreden bouwt een bedrijfspensioen op. In veel gevallen zal de werknemer aangesloten zijn bij het Stichting Pensioenfonds ABP. Als de werknemer na het dienstverband weer naar het buitenland vertrekt, dan blijft zijn/haar opgebouwde pensioen in de meeste gevallen gewoon bij het Nederlandse pensioenfonds staan. Op het moment dat de medewerker de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, dient hij/zij contact op te nemen met het pensioenfonds in Nederland. Vervolgens wordt het pensioen gewoon uitgekeerd, waar de persoon ook woont. Theoretisch is het ook mogelijk om het opgebouwde pensioen bij vertrek uit Nederland mee te nemen naar een pensioenfonds in het buitenland, maar in de praktijk zal een dergelijke aanvraag slechts zelden slagen.
Buitenlandse medewerkers lopen het risico dat ze een pensioengat opbouwen. Het is verstandig om zich hierover te laten informeren door een fiscaal specialist. Wellicht is het voor hen interessant om een aanvullende pensioenregeling af te sluiten. Dit blijft de verantwoordelijkheid van de medewerker zelf.
Detacheren
Medewerkers van uw organisatie die tijdelijk naar het buitenland gaan en medewerkers van een buitenlandse organisatie die tijdelijk bij u komen werken, kunnen vaak sociaal verzekerd blijven in het thuisland. Met een detacheringsverklaring blijft een tijdelijk uitgezonden werknemer 'gewoon' deel nemen aan de sociale zekerheid van het thuisland.
Dus uw medewerker die tijdelijk naar het buitenland gaat, blijft in Nederland sociaal verzekerd en die buitenlandse medewerker die een tijdje aan uw instelling werk komt doen, blijft in het buitenland, bij zijn werkgever daar, sociaal verzekerd.
Een detacheringsverklaring, ook wel E101-formulier, A1 formulier genoemd, kunt u aanvragen bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Het wordt in de regel voor maximaal 1 á 2 jaar afgegeven. De werknemer blijft dan gedurende de uitzending in dienst bij de werkgever, die de sociale premie afdracht blijft doen.
Er kan alleen van een detacheringsverklaring gebruik gemaakt worden als een medewerker wordt uitgezonden naar, of afkomstig is uit een EU/EER-land, Zwitserland of een land waarmee Nederland een afzonderlijk sociaal zekerheidsverdrag heeft afgesloten.
Die verdragslanden kunt u vinden op deze webpagina van de Sociale Verzekeringsbank.
Sinds 2020 gelden er nieuwe regels voor EU-burgers die worden gedetacheerd in Nederland. In veel gevallen is er een meldplicht. Meer informatie vindt u op de website Posted Workers.
Grenswerknemers
Voor grenswerknemers, kortweg zij die wonen in een ander land dan ze werken, geldt speciale wetgeving om hun sociale zekerheid te regelen. U als werkgever zult hier voornamelijk mee te maken krijgen bij de sociale premie-afdracht. In sommige gevallen dient u dat namelijk in een ander land dan Nederland af te dragen.
De coordinatie van sociale zekerheid binnen Europa is wettelijk vastgelegd. Meer informatie op vindt u opde webstie van de Europese Commissie en het Startpunt Grensarbeid.
WW en promovendi/wetenschappelijk personeel
Het komt wel eens voor dat uw internationale werknemer na afloop van zijn contract een uitkering in de Werkloosheidswet (WW) wil aanvragen, en deze wil gebruiken om een langer verblijf, bijvoorbeeld op basis van een gastvrijheid bij uw instelling, te financieren. Hoe dient u hier als instelling mee om te gaan?
Iedereen die in Nederland werkt op basis van een arbeidscontract, draagt premies af en bouwt rechten op. Voor internationale werknemers zoals kennismigranten die op basis van hun arbeidscontract een Nederlandse verblijfsvergunning hebben, geldt dat net zo. Als zij geheel of gedeeltelijk werkloos worden, kunnen zij een werkloosheidsuitkering (WW) aanvragen. De WW is een tijdelijke uitkering om het verlies aan inkomen tussen 2 banen op te vangen. De overheid stelt wel een aantal voorwaarden. Meer informatie over een uitkering in de Werkloosheidswet kunt u vinden op de website van de Rijksoverheid.
Het uitgangspunt van de Werkloosheidswet (WW) is dat je gedurende de tijd dat WW wordt uitgekeerd, beschikbaar bent voor de Nederlandse arbeidsmarkt. Wanneer je als full-time gastonderzoeker arbeid verricht, heb je geen recht op WW, want je verricht immers arbeid en bent niet beschikbaar voor de Nederlandse arbeidsmarkt.
Wat wellicht wel een mogelijkheid is, is dat uw gast bij u in deeltijd onderzoek doet, en voor de resterende uren WW ontvangt. De gewerkte uren worden dan in mindering gebracht van de WW. Deze uren is uw gast immers niet beschikbaar voor de Nederlandse arbeidsmarkt.
Bovendien moet voor een vergunning als gastonderzoeker in de EU richtlijn, aangetoond worden dat de gast over voldoende financiële middelen beschikt. Men moet dan aan het normbedrag voldoen uit andere of eigen financiële middelen. De uitkering uit de WW mag hierbij dus niet opgeteld worden.
Deze situatie leidt tot een administratieve last voor de instelling. Als gastinstelling dient u nauwlettend in de gaten te houden dat het aantal afgesproken te werken uren niet wordt overschreden. Mocht bij een controle blijken dat er werkzaamheden worden uitgevoerd, in de uren waarvoor de betrokkene WW ontvangt, dan kan dat consequenties hebben voor u als instelling.
De Imnmigratie en Naturalisatiedienst (IND) en Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) raden aan dat u in dergelijke gevallen de casus altijd vooraf aan hen voorlegt.